De Jeugd van Franciscus van Sales

EEN CRISIS VERANDERT ZIJN LEVEN

Parijs, januari 1587. Met zijn laatste kracht sleept een 19-jarige student zich naar de kerk van Saint-Étienne-des-Grès aan de Rue Saint-Jacques in het Quartier Latin, de studentenwijk van Parijs. Zijn gezondheidstoestand is zeer twijfelachtig. Hij kan zich nauwelijks staande houden. Zijn bestemming is de Zwarte Madonna “Notre Dame de Bonne Délivrance” –”Onze LieveVrouw van het Goede Verlossing”. Hij wil zijn lijden delen met deze Franse Madonna, die de knopen ontwart. Zijn leven was helemaal in de war, en toch was alles zo goed begonnen.

De naam van de student is  Franciscus van Sales, geboren op 21 augustus 1567 in een kasteel ten zuiden van het Meer van Genève bij Thorens in het hertogdom Savoie. Hij is de oudste van dertien kinderen. Zijn moeder, Fransiska van Boisy, was slechts veertien jaar oud toen hij werd geboren. Zijn vader,Frans van Boisy, staat aan het hoofd van een prestigieuze adellijke familie. Zijn jeugd leek idyllisch in het midden van de politieke en religieuze onrust van die tijd. “De lieve God en mijn moeder houden heel veel van me”, zou Franciscus als vijfjarige hebben gezegd. De vader deed er alles aan om van zijn oudste zoon een waardige stamhouder te maken. Daar hoorde vooral onderwijs bij. Daarom werd hij op elfjarige leeftijd naar Parijs gestuurd, de metropool van het Franse koninkrijk, bekend om de Sorbonne, een van de toonaangevende universiteiten in Europa.

Daar kwam Franciscus in aanraking met een heel andere wereld. De verschrikkingen van de “Sint Bartholomeusnacht” van 24 augustus 1572, de slachting van de Franse protestanten, die ook wel “calvinisten” of “hugenoten” werden genoemd, waren nog voelbaar. In de hoogopgeleide kringen en aan de stamtafels woedde een felle discussie over de vraag of het katholieke geloof of het ‘nieuwe geloof’ van deze calvinisten wel het ware is. Het ging vooral over het onderwerp voorbestemming of predestinatie. Voor de leek werd deze leer teruggebracht tot de eenvoudige vraag: Kan ik door mijn leven eraan bijdragen dat ik in de hemel kom, of is mijn lot vanaf mijn geboorte door God voorbestemd? Franciscus dacht aanvankelijk dat hij de hemel kon verdienen. Vele jaren later zal hij over zichzelf zeggen: “Als jonge student had ik een brandend verlangen om heilig en volmaakt te worden. Ik stelde me voor dat ik, om mijn doel te bereiken, mijn hoofd scheef moest houden tijdens het bidden, omdat een ander, een heilige student, hetzelfde deed. . Ik heb dit lange tijd gedaan, maar ik ben er niet heiliger van geworden”.

In de mondaine wereld van Parijs merkte de edele telg,die tot dan toe zeer beschut was opgegroeid, dat een leven volgens de geboden van God en de Kerk niet zo gemakkelijk is. In hem vestigde zich de gedachte dat God hem voor de hel had voorbestemd.

“Ik ben verdoemd!”– Deze overtuiging hing als een zwaard van Damocles boven zijn hoofd en stortte hem eind 1586 in een diepe crisis. Zijn angst werd zo intens dat hij nauwelijks kon eten of slapen, uitgemergeld raakte en geel werd als was. De Zwarte Madonna van Saint-Étienne-des-Grès wordt zijn enige toevluchtsoord. Voor haar bidt hij het beroemde Mariale gebed “Memorare”: ” Gedenk, o allermildste Maagd Maria, dat het nog nooit gehoord is, dat iemand, die tot U zijn toevlucht nam, die om Uw hulp kwam smeken en om Uw bijstand vroeg, door U in de steek werd gelaten. Gesterkt door dat vertrouwen kom ik tot U, o Maagd der Maagden en kniel hier voor U in mijn armzaligheid en zonde. O Moeder van het Woord, versmaad mijn woorden niet, maar luister genadig en wil mij verhoren. Amen”

Plotseling valt zijn crisis van hem af, als de spreekwoordelijke schellen van zijn ogen. Franciscus van Sales begrijpt dat God liefde is. En als God liefde is, dan kan God alleen maar liefde willen. Franciscus realiseert zich: Het maakt niet uit of ik naar de hemel of de hel ga, het enige belangrijke is het vertrouwen dat alles wat er gebeurt een teken is van goddelijke liefde. is. Wat belangrijk is, is het antwoord dat ik geef op de liefde van God: Mijn God, ik zal van je houden, je respecteren en eren zolang ik leef. Deze kennis bevrijdt  Franciscus van zijn angsten. Hij kan bidden: ‘Wat er ook komen mag, Heer,in wiens handen alles gelegd is, en wiens wegen alle gerechtigheid en waarheid zijn; wat dan ook door het eeuwige raadsbesluit van de voorbestemming over mij besloten mag zijn – u bent altijd een rechtvaardige rechter en barmhartige Vader: Ik zal u tenminste in dit leven liefhebben, mijn God; ik zal altijd hopen op uw barmhartigheid en zal altijd uw lof groter maken. Heer Jezus,U zult altijd mijn hoop en redding zijn in het land van de levenden”.

Het salesiaanse godsbeeld (God is liefde) en  het salesiaans optimisme (Wie zich aan God toevertrouwt, kan niet verloren gaan) werden geboren. Een nieuw leven begint voor  Franciscus van Sales.

Als student in Parijs beleefde Franciscus van Sales een diepe geloofscrisis die een blijvende impact had op zijn verdere leven en werk (detail van de glas-in-loodramen van de basiliek van Annecy, Frankrijk, door Charles Plessard).